Gewone boomwrat

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum)

Gewone boomwrat of Bloedweizwam dan wel Blotebilletjeszwam
Aethalium meestal in kleine meer of minder ijle of dichte groepen, soms elkaar wat indeukend. Als ze gescheiden staan, min of meer bol- tot kussenvormig. Nooit hoger dan breed, 3-15 mm, beige of donkergrijs en bedekt met schubben.
Wand stevig, blijvend, en bestaand uit verschillende lagen. Oppervlak bedekt met door vocht gevulde, onregelmatig gevormde blazen die tot schubben indrogen. De schubben variëren in omvang van 0.05 mm tot 0.3 mm en hoe groter ze zijn hoe grilliger van vorm. Het aethalium opent met een korte spleet.
Het pseudocapillitium bestaat uit buizen met een diameter van 6-25 mu. Ze zijn vast gehecht aan de middelste wandlaag. Het oppervlak is rimpelig en glad of met stekeltjes en wratjes versierd.
Sporen vers roze of grijs, verkleurend naar beige, 6-7.5 mu en bedekt met een fijn net, waarvan de kleine mazen door dunne, lage richels gescheiden zijn, onderbroken bij de kiempore.
Plasmodium oranje tot vermiljoen of karmijnrood.

Zeer algemeen

Zoals onderstaand beschreven (Kenmerken geslacht Lycogala) is L. epidendrum niet meer zo gemakkelijk te determineren als in bovenstaande beschrijving. Wil je bij de enige, echte L. epidendrum uitkomen dan zal de boomwrat aan de volgende eisen moeten voldoen:
  • Vruchtlichamen rond tot eivormig, < 2 cm, bruin, grijsbruin, okergeel, zwart, op dood hout, plantenresten e.d.
  • Schubben op het peridium niet samengesteld, maar bestaand uit een enkel schubje.
  • Geen of bijna geen kristallen in de schubjes. Vorm van de schubjes onregelmatig, Wrat-, stervormig, verspreid of dicht opeen, vergroeid tot een onregelmatig net
  • Schubjes dunwandig, lichtbruin tot bijna doorschijnend in doorvallend licht
  • Weinig tot geen oliedruppels, capillitium versierd met regelmatige, armbandachtige verdikkingen, sporen 7-10 (-12) mazen in doorsnede, mazen van gelijke grootte
  • Veel vruchtlichamen bij elkaar, tot 15 mm in doorsnede, rond, breed- tot smal-eivormig door onderlinge druk. Peridium bedekt met fijne, witte plekjes gedroogd slijm, die de schubjes bedekken. Het peridium lijkt hierdoor gelijkmatig glad.
=> L. epidendrum

peridium bedekt met witte plakkaten gedroogd slijm, een netwerk vormend, oker-/grijsbruin,

peridium met luchtbellen, daardoor zilverige glans.

Schubjes 35-150 mu, onopvallend, licht- tot donkerbruin, single of in groepjes. In TL single, hoekig, spindelvormig, blaasjesachtig, elkaar vaak rakend door verlengde stukjes, bruin, geelbruin,

Wanden schubjes bruinig tot hyalien. Soms met naaldachtige, alleenstaande naalden. Geen oliedruppels.

Capillitium buisvormig, 4-20 (-100) mu diam., golvend, versierd met regelmatige banden of netwerkachtige verdikkingen en grote, talrijke wratten die meestal op de verdikkingen zitten.

Sporen in massa rose, later warm grijs, in oude exemplaren okergeel. Sporen 6.5-8(0-8.5) mu diam. hyalien, met netwerkje, k7-10(12) mazen per diameter, niet-versierde gedeeltes klein. 1/4-1/3 van het oppervlak. Onrijp rose-oranje.

Zelfs met deze restricties L. epidendrum s. str. blijft L. epidendrum de meest algemene soort boomwrat. De echte L. epidendrum herken je aan het formaat (vaak groter dan 1 cm), de nogal onregelmatige vorm en de grote groepen waarin ze voorkomen. Maar... soms komen ook kleinere, minder talrijke groepjes voor. Het meest karakteristieke kenmerk is de aanwezigheid van zeer bleke, onregelmatige schubjes, nauwelijks zichtbaar in RL, en de witte plekken met gedroogd slijm tussen de schubjes. Bij sommige collecties kunnen de schubjes nogal donker zijn en dan lijken ze op die van L. maculatum, maar laatstgenoemde zijn regelmatiger van vorm, min of meer isodiamtrisch en het peridium is donkerder.
Kenmerken van het geslacht Lycogala  (Lycogala) waartoe Gewone boomwrat behoort.

Lycogala (boomwrat) is een slijmzwam met een onaantrekkelijke naam en dan ook nog zeer algemeen. Weinig interessant, denk je dan. De veelal fraaie roze kleur trekt je weliswaar naar de boomstam waar de wrat op groeit, maar van dichtbij is er dan toch de teleurstelling - helaas, weer een boomwrat!

Toch is het jammer als je dan maar doorloopt en de wrat laat voor wat je denkt dat hij is. Jammer, want het begint er al mee dat er (uiteraard) meerdere soorten boomwratten zijn.

Uit recent onderzoek (Fifteen new species from the myxomycete genus Lycogala - Leontyev/Ishchenko/Schnittler) is gebleken dat het geslacht Lycogala heel wat diverser is dan tot voor kort gedacht. Het onderzoek presenteert niet minder dan 15 nieuwe soorten, die nauw verwant zijn aan de bekende L. epidendrum, L. exiguum en L. confusum. Ze onderscheiden zich van elkaar door de structuur van het peridium en soms ook de kleur van de verse sporenmassa en ornamentatie van het capillitium en de sporen.
Het loont dus om wat meer aandacht te schenken aan die "zo gewone" boomwrat!

En dat aandacht schenken doe je volgens de auteurs van genoemd artikel als volgt:

Het bestuderen van Lycogala
  • Let op kleine (2-4 mm), alleenstaande vruchtlichamen.
  • Let op de kleur van de onrijpe vruchtlichamen en de kleurverandering bij het rijpen.
  • Stop de boomwrat bij voorkeur NIET in "het doosje". Als je niet binnen enkele dagen kunt terugkeren naar de vindplek, probeer de boomwrat dan toch maar op te kweken in een afsluitbaar, plastic bakje met een groot stuk substraat en wat mos.
  • Noteer of fotografeer, zodra het vruchtlichaam uitgerijpt en gedroogd is, de kleur van de sporenmassa. Deze verbleekt nogal snel, leg ook deze verbleking vast.
  • Let in het veld op het aantal vruchtlichamen en de wijze waarop ze gerangschikt zijn.
  • Verzamel indien mogelijk altijd ook een paar vruchtlichamen met gaaf peridium.
  • Bestuderen van het peridium: verwijder sporen en capillitium van het fragment en leg het in een druppel melkzuur met de buitenkant naar boven. Als er luchtblaasjes in het oppervlak zijn (zwarte vlekken bij doorvallend licht), leg het objectglas dan terzijde en wacht een paar dagen tot de lucht uit het peridium is verdwenen.
  • Gebruik een microscoop met polarisatiefilter om eventuele kristallen zichtbaar te maken.
  • Gebruik cotton blue om de ornamentatie van sporen en buizen te bekijken. Verdun de cotton blue zo veel dat slechts de wanden kleuren.
  • Zet de condenser zo hoog mogelijk bij het bekijken van de sporen.

Uiterlijk van de boomwrat

Het vruchtlichaam van de boomwrat is een bol- tot kussenvormig aethalium (een opeenhoping van vruchtlichamen die min of meer vergroeid zijn, de peridia zijn doorbroken of slechts fragmentarisch aanwezig). Het aethalium wordt omsloten door een aaneengesloten vlies, een schors dat is opgebouwd uit steriele sporangia of plasmodiocarpen).
Het oppervlak van de boomwrat is aanvankelijk bedekt met blaasjes, die uiteindelijk indrogen tot schubjes. De schubjes variëren in grootte, kleur en vorm.

Het plasmodium (begin stadium van de slijmzwam) is afhankelijk van de soort oranje tot vermiljoenrood of karmijnrood tot -roze.
Het aethalium van het oranje plasmodium kleurt beige en heeft roze sporen, dat van het karmijnrode plasmodium is donkergrijs-bruin en heeft grijze sporen. Maar er zijn ook soorten met een groene sporenmassa.

De boomwrat scheurt aan de bovenzijde met een smalle spleet open en de sporenmassa werkt zich naar buiten.

En dit alles maakt van de slijmzwam met de onaantrekkelijke naam een heel aantrekkelijke en fotogenieke verschijning!

SPECIFICATIES - gewone_boomwrat
familieReticulariaceae (Reticulariaceae)
info familieLeden van deze familie hebben of een aethalia of een pseudoaethalia variërend in grootte van 3 to 15 mm. Sommige zijn felgekleurd en algemeen zoals bv. Lycogala epidendrum (gewone boomwrat), andere zijn geen van beide. Tot deze familie behoren de geslachten: Dictydiaethalium, Lycogala, Reticularia en Tubifera
naam gewone_boomwrat (Lycogala epidendrum)
waar rottend hout, soms op levende bast
-
kleur vruchtlichaam plasmodium roze tot koraalrood of oranje tot cremekleurig
-
sporen eerst roze of grijs, veranderend naar bleek okerkleurig, vaal, netvormig, 6-8 mum in diam